diabetes

Diabetes

Pathofysiologie
Diabetes is een stofwisselingsstoornis, endocriene ziekte, waarbij de regulatie van het glucose(suiker)gehalte in het bloed is verstoord. Het hormoon insuline wordt binnen de pancreas in de beta-cellen geproduceerd. Insuline zorgt er o.a. voor dat de lichaamscellen glucose uit het bloed kunnen worden opgenomen. Glucose wordt in de cel gebruikt als energiebron. Bij diabetes is er een absoluut tekort (type 1 diabetes) of een relatief tekort (type 2 diabetes) aan het hormoon insuline. Bij type 1 kan er geen insuline meer worden geproduceerd omdat de beta-cellen van het eilandje van Langerhans ten gronde zijn gegaan. Type 2 kenmerkt zicht door onvoldoende insulinewerking, (insulineresistentie) gecombineerd met vermindering of vertraging van de secretie van insuline.

Diabetes mellitus type 1 (DM 1) ontstaat vaak op jonge leeftijd ( jonger dan 30 jaar). Het lichaam ontwikkelt een afweerreactie tegen de insulineproducerende cellen in de pancreas (alvleesklier), met als gevolg dat deze cellen afsterven en de insulineaanmaak wegvalt. Aangezien insuline nodig is om glucose uit het bloed naar verschillende lichaamscellen te transporteren, is toediening van insuline door middel van injecties of een insulinepomp bij deze vorm van diabetes een absolute noodzaak. Type 2 komt voor bij alle leeftijden. Vroeger heette het ook wel ‘ouderdomsdiabetes’, omdat het aantal sterk toeneemt bij het vorderen van de leeftijd. Tegenwoordig komt het echter steeds meer voor dat te dikke kinderen deze vorm van diabetes ontwikkelen.

Risico factoren

Bij type-2-diabetes is niet duidelijk waarom op een bepaald moment de insulineregulatie verstoord raakt. Bekend is wel dat er een aantal factoren zijn die het risico op het ontstaan verhogen.

Een aantal bekende risico factoren zijn:

– Erfelijke aanleg;

– Overgewicht (queteletindex > 27=> richtlijnen NHG) en vetverdeling;

– Hogere leeftijd;

– Inactiviteit;

– Verhoogde stress;

– Verhoogde bloeddruk;

– Stoornissen in de suikerstofwisseling;

– Afwijkingen in het voedselpatroon.

Pathofysiologisch wordt de ontwikkeling van DM type 2 gekenmerkt door twee verschijnselen: Een

verminderde werking van insuline (insulineresistentie= verminderde gevoeligheid voor het effect van insuline op de doelwitorganen) in organen als lever-, spier- en vetweefsel en onvoldoende insulinesecretie door de bètacel van de pancreas. Voordat DM type 2 ontstaat is bij veel mensen al jaren lang insulineresistentie aanwezig. Bij 80% van de mensen met DM type 2 komt overgewicht voor. Daarentegen, hebben lichamelijk actieve mensen met overgewicht 30 tot 50 % minder risico op ontwikkelen van DM type 2. Aanvankelijk wordt de verminderde werking van insuline gecompenseerd door een toegenomen afgifte van insuline door de alvleesklier, waardoor de bloedglucosespiegel binnen de normale grenzen blijft. Vaak ziet men een combinatie

met ongevoeligheid van de lichaamscellen voor insuline, verminderde of vertraagde insulineafgifte, verhoogde bloeddruk, grote buikomtrek/ overgewicht, verhoogde cholesterolwaarde. Meestal is er naast insulinerestistentie bij mensen met DM type 2 een stoornis in de betacel, waardoor uiteindelijk onvoldoende insuline geproduceerd wordt. Deze verslechtering van de betacel leidt in combinatie met insulineresistentie uiteindelijk tot het ontstaan van DM type 2. De verminderde perifere insulinegevoeligheid van de spier-, lever en of vetcel kan dan niet meer door extra insuline worden gecompenseerd, waardoor de bloedglucosespiegel stijgt. Doordat de glucoseproductie door de lever onvoldoende wordt onderdrukt, is sprake van een verhoogde nuchtere glucosespiegel. Onvoldoende stijging van de insulinespiegel na voedselinname, waardoor ook na de maaltijd de bloedglucosespiegel te hoog is, wordt veroorzaakt door de betaceldisfynctie. Deze hyperglykemie

is op zichzelf ook weer toxisch voor de betacel, waardoor de insulineproductie nog verder achteruit gaat (glucosetoxiciteit).

Soms kan diabetes ontstaan door aandoeningen van de alvleesklier (ontsteking,tumor,trauma) of door hormonale ziekten of medicijngebruik (prednison).